De geel/zwarte betonning geven een obstakel of een ondiepte aan. De officiële benaming is cardinale betonning. Aan een kant moet je de ton niet passeren want daar is het gevaar of is er een ondiepte. Je passeert de ton aan de andere kant.
Je moet weten wat noord, oost, zuid en west is. Het is handig om een kompas aan boord te hebben. (Je smartphone is ook uitgerust met een kompas.) Er zijn 4 verschillende zwart/gele tonnen. Je passeert de ton aan de kant van zijn naam.
Ik geef je de ezelsbruggetjes:
De Noordton staat ten noorden van de ondiepte of het gevaar. Beide zwarte toptekens staan met de punt omhoog, naar het noorden. Je kunt ten noorden van de ton veilig varen. Aan de zuidkant van deze ton is het gevaarlijk. Daar moet je niet komen.
De Oostton staat ten oosten van de ondiepte of het gevaar. De combinatie van de toptekens lijkt een beetje op de letter O. Je kunt ten oosten van de ton veilig varen. Aan de westkant van deze ton is het gevaarlijk. Daar moet je niet komen
De Zuidton staat ten oosten van de ondiepte of het gevaar. De combinatie van de toptekens staan naar beneden, naar het zuiden. Je kunt ten zuiden van de ton veilig kunt varen. Aan de noordkant van deze ton is het gevaarlijk. Daar moet je niet komen
De Westton staat ten westen van de ondiepte of het gevaar. Het topteken lijkt een beetje op een omgevallen W. Je kunt ten westen van de ton veilig varen. Aan de oostkant van deze ton is het gevaarlijk. Daar moet je niet komen.
Op het water zie je meestal maar één ton. De ene ton is ook nog eens lang, dik, groot of klein. Aan de hand van die ene ton moet je bepalen welke kant de veilige kant is. Maar als je de toptekens weet, kom je er wel uit.